onduidelijkheid instemmingsrecht preventiemedewerker
Het wetsvoorstel voor wijziging van de Arbowet moet de ondernemingsraad (OR) per 1 januari 2017 instemmingsrecht geven op de benoeming van de preventiemedewerker en zijn positie in de organisatie. Uit de toelichting op het wetsvoorstel blijkt dat dit in principe niet geldt voor de zittende preventiemedewerker. Wanneer dan wel is voorlopig onduidelijk.
Hoewel het instemmingsrecht van de OR op de keuze en positie van de preventiemedewerker per 1 januari 2017 ingaat, geldt dat recht niet automatisch op de zittende preventiemedewerker. Dat betekent dus dat het instemmingsrecht in de meeste gevallen niet direct per 1 januari 2017 van toepassing is. Wanneer het dan wel geldt, blijkt niet uit de wet of de toelichting erop. In de praktijk kunnen er verschillende aanleidingen zijn voor een instemmingsverzoek, zoals herbenoeming van de huidige preventiemedewerker of wijziging van het takenpakket.
Bespreekpunt voor OR en bestuurder
Om verwarring te voorkomen, is het verstandig dat de bestuurder en OR rond de tafel gaan over de werkingssfeer van het instemmingsrecht. Er hoeven niet per se harde afspraken te worden gemaakt, maar door het speelveld vooraf af te stemmen, voorkomt men getouwtrek achteraf. Let op: er geldt in dit geval geen officiële overgangsregeling. Dat betekent dat OR en bestuurder er samen moeten uitkomen. Dat overleg kan het beste constructief gebeuren met het oog op de zittende preventiemedewerker en met het oog op de toekomst: wat is goed voor de organisatie?
Afspraken vastleggen in ondernemingsovereenkomst
De ondernemingsraad kan eventueel ook gebruikmaken van zijn initiatiefrecht (artikel 23 Wet op de ondernemingsraden) om zelf een voorstel te doen aan de bestuurder. In een initiatiefvoorstel kan de OR bijvoorbeeld opnemen dat het instemmingsrecht per 1 januari 2017 van toepassing is op iedere wijziging rond de preventiemedewerker. Deze afspraken horen thuis in de ondernemingsovereenkomst (artikel 32 Wet op de ondernemingsraden).
Bron: OR Rendement