Ontambtelijking: de overheid een gewone werkgever?
Column – David Andrès Vis
De Tweede Kamer stemde begin 2014 in met het initiatiefvoorstel Wet Normalisering Rechtspositie Ambtenaren (WNRA) van D66 en CDA. Een voorstel voor een nieuwe wet waarbij de arbeidsrechtelijke positie van ambtenaren (ogenschijnlijk) gelijk wordt aan die van werknemers in het bedrijfsleven. Onder andere de bezwaar- en beroepsprocedures via de bestuursrechter zullen verdwijnen. Het wetsvoorstel ligt bij de Eerste Kamer, die zich er medio 2015 over zal uitspreken. Omdat het wetstechnisch gezien een ingrijpende verandering is, wordt er voorlopig uitgegaan van 1 januari 2017 als invoerdatum.
Verlies van loyaliteit
FNV-voorzitter Ton Heerts maakt zich zorgen over verlies van loyaliteit onder ambtenaren wanneer zij door deze ontambtelijking hun taak meer als commerciële consultants dienen uit te voeren. Dit heeft hij uitgesproken tijdens het COAP-congres afgelopen maand in Den Haag. Volgens hem komt loyaliteit en integriteit ten opzichte van het algemene belang onder druk wanneer ambtenaren niet meer worden beschermd door hun rechtspositie. Te gemakkelijk wordt er gesteld dat minder bureaucratie, minder overheid en minder ambtenaren beter is. Ambtenaren zorgen voor continuïteit in een versplinterd politiek klimaat en de overheid dient ook te zorgen voor mensen die niet mondig aanwezig zijn in de samenleving, aldus Heerts. De vraag is nu of de normalisering de uitvoer van deze publieke taak ondermijnt.
Naar aanleiding van de uitspraken over ontambtelijking van Heerts in Binnenlands Bestuur stellen commentatoren dat het “onmogelijk is om zuiver ambtelijk te adviseren zonder ooit sommige bestuurders tegen je in het harnas te jagen.” Dat het “stuitend is om te zien hoeveel ambtenaren nu al geen eigen mening durven te geven en voor diegene die wel hun mening geven, geldt vaak dat hun loopbaan niet voorspoedig verloopt.” Peter, een beleidsadviseur, zegt: “Als het ambtenarenrecht wijzigt, dan bedenk ik mij wel drie keer voordat ik iets adviseer wat de bestuurders niet zint. Ik zal dan eerder geneigd zijn om mijn broodheer te dienen in plaats van de burger”.
Beschermde rechtspositie
Het loslaten van de ambtenaarsstatus brengt risico’s met zich mee. Maar is de bescherming die de ambtenaar nu geniet noodzakelijk voor ‘eerlijk en onafhankelijk’ advies? Is het niet altijd en overal, onafhankelijk van sector, een kunst om onzelfzuchtig je mannetje te staan? Of is het zo dat het dienen van het algemene belang een beschermde rechtspositie nodig heeft? Ellis (Beleidsadviseur A) zegt: “De ambtenarij dient als enige continue factor het publieke belang, niet het politieke”. Er zijn wezenlijke verschillen tussen consultants en ambtenaren. Een andere commentator stelt: “Loyaliteit aan de gemeente is anders dan loyaliteit aan leidinggevenden of het gemeentebestuur”.
Heeft het dienen van het algemene belang daarom een beschermde rechtspositie nodig?
Aanpassing politiek primaat noodzakelijk
Aan deze discussie wil de academie voor Medezeggenschap nog een punt toevoegen. Als deze wetswijziging doorgang vindt en men de positie van de ambtenaar echt gelijk wil trekken aan die van medewerkers in het bedrijfsleven, dan zal men ook op het medezeggenschapsterrein enkele zaken moeten aanpassen. Het meest in het oog springend daarbij is het politiek primaat. In het bedrijfsleven zal men bij samenwerking, afstoting, inkrimping of andere ingrijpende wijzigingen in de bedrijfsvoering altijd het advies van de ondernemingsraad moeten inwinnen. Als de ondernemer hierbij de OR onvoldoende of niet tijdig betrekt staat de weg naar de rechter open.
Momenteel heeft de overheid juridisch de mogelijkheid om de OR buiten spel te zetten middels het politiek primaat. Een werknemer bij de overheid heeft daarmee aanzienlijk minder invloed op de beslissingen van de rechtspersoon, met betrekking tot de toekomst van zijn werkorganisatie, dan een medewerker in het bedrijfsleven. Als men werkelijk de rechtspositie van ambtenaren wil normaliseren, kan de politiek niet voorbij gaan aan deze schrijnende ongelijkheid in de medezeggenschap en zal zij ook de consequentie daarvan ruimhartig moeten aanvaarden. Mogelijk dat de overheid dan wat meer gaat lijken op een ‘gewone’ werkgever.
David Andrés Vis
Freelance schrijver voor de avM