Ontslagbescherming bij ‘onvolwaardige’ OR
Voor leden van een OR of PVT geldt ontslagbescherming. De werkgever kan de arbeidsovereenkomst dan niet opzeggen, tenzij hij voorafgaande toestemming heeft van de kantonrechter. In een recente rechtszaak stelde een werkgever tijdens het hoger beroep dat in zijn organisatie geen sprake was van een volwaardige OR in de zin van de WOR en dat de werknemer die hij wilde ontslaan dus ook geen ontslagbescherming genoot.
De werknemer trad in 1989 in dienst bij de werkgever. In november 2000 werd hij lid van de OR. In 2003 organiseerde de OR verkiezingen, maar wegens gebrek aan belangstelling vielen die in het water. Na de zittingstermijn van de werknemer waren er geen verkiezingen meer georganiseerd. Is er dan nog wel officieel sprake van een OR?
OR krijgt adviesaanvraag over reorganisatie
In 2006 deed de OR nog mededelingen aan de achterban uit naam van de raad. Ook vond in dat jaar overleg plaats met de ondernemer over onderwerpen die tot het domein van de OR behoren. In maart 2009 bracht de ondernemingsraad op verzoek van de werkgever ook advies uit over een voorgenomen besluit tot een belangrijke inkrimping van de onderneming. Het stond vast dat de directie van de werkgever op de hoogte was van deze mededelingen en adviezen en dat zij bij die gelegenheden niet heeft laten weten de raad niet als OR te beschouwen.
Rechter oordeelt dat wel degelijk sprake is van volwaardige OR
De werkgever bleef de OR daarmee erkennen en behandelde de OR dus als een volwaardige OR in de zin van de WOR. De bewuste werknemer speelde in de genoemde adviezen steeds een rol. Om die redenen oordeelde het hof dat er wel degelijk sprake was van een volwaardige OR en dat de werknemer recht had op ontslagbescherming. De werkgever had daarom toestemming nodig van de kantonrechter voor het ontslag. Die toestemming kreeg hij uiteindelijk alsnog.
Bron: OR Rendement