Rutte III: De gevolgen voor de arbeidsmarkt en OR
Er ligt inmiddels een regeerakkoord van het kabinet Rutte III. Het regeerakkoord van de VVD, CDA, ChristenUnie en D66 bevat maatregelen die van invloed zijn op de arbeidsmarkt. Graag geven wij u een overzicht van de belangrijkste onderwerpen voor de ondernemingsraad uit het regeerakkoord.
Ontslagrecht
Een ‘cumulatiegrond’ wordt toegevoegd aan het ontslagrecht, waardoor ontslag soepeler kan verlopen. Werkgevers zijn huiveriger geworden om contracten voor onbetaalde tijd aan te gaan door de Wet werk en zekerheid (WWZ). Op grond van de huidige ontslaggronden is er vaak te weinig wettelijke grond om iemand te kunnen ontslaan. Straks kan de werkgever op basis van cumulatie de rechter vragen om naar cumulatie van verschillende ontslaggronden te kijken. Voor de werkgever kan dit voordeliger zijn maar ook voor de werknemer omdat hij of zij de rechter kan vragen een extra transitievergoeding uit te laten keren (maximaal de helft van de bestaande transitievergoeding).
Voor de OR van belang: De werkgever kan besluiten om een regeling op het gebied van het aanstellings-, ontslag- of bevorderingsbeleid aan te gaan passen. Deze aanpassing van de regeling is conform de WOR artikel 27 1 e instemming plichtig. De OR zal hierbij dus betrokken moeten worden.
Wijziging transitievergoeding
Het kabinet wil in de opbouw van de transitievergoeding op twee punten ‘meer balans aanbrengen’;
- Werknemers krijgen vanaf het begin van hun arbeidsovereenkomst recht op transitievergoeding. Voorheen was dit na twee jaar.
- De opbouw van de transitievergoeding verandert; voor elk jaar dienstverband blijft een derde maandsalaris maar dat geldt ook voor contractduur langer dan 10 jaar.
Verder wordt de mogelijkheid om scholingskosten in mindering te brengen op de transitievergoeding verruimd.
Voor de OR van belang: De werkgever kan door de verruiming van scholingskosten binnen de transitievergoeding een aanpassing maken binnen het opleidingsbeleid. Artikel 27 1 lid f van de WOR is hierop dan van toepassing.
Opeenvolgende contracten van twee naar drie jaar
Nu is het zo dat bij opeenvolgende contracten van twee jaar een dienstverband voor onbepaalde tijd ingaat. Dit wordt verlangd met drie jaar. Ook worden de mogelijkheden voor een langere proeftijd groter zodat een contract voor onbepaalde tijd aantrekkelijker wordt voor de werkgevers. Als een werkgever bijvoorbeeld meteen een contract voor onbepaalde tijd aanbiedt, wordt de proeftijd naar vijf maanden opgerekt.
Voor de OR van belang: De OR zal net als bij de gevolgen van het ontslagrecht betrokken moeten worden. Ook hier kan de werkgever een regeling op het gebied van aanstelling gaan wijzigen en is dus instemming plichtig conform de WOR artikel 27 1 e.
Pensioenstelsel
Volgens de plannen van het kabinet moet het pensioenstelsel worden vernieuwd. Volgens de plannen moeten er individuele spaarpotten komen en de keuzevrijheid zal mogelijk worden verruimd. Bijvoorbeeld hoe mensen bij pensionering al een beperkt gedeelte van het opgebouwde pensioenvermogen kunnen opnemen.
Voor de OR van belang: Bij wijziging van een pensioenregeling heeft de OR doorgaans instemmingsrecht conform de WOR artikel 27 1 a en 27 lid 7 abc.
Publieke sector
Er komt voor de publieke sector een scholingsregeling ‘een leven lang leren’ en er is aandacht voor een ambitieus levens fase bewust personeelsbeleid.
Voor de OR van belang: Als het scholingsbeleid bij bijvoorbeeld gemeenten gaat veranderen heeft de OR instemmingsrecht conform de WOR artikel 27 lid 1 f. Verder kan de OR initiatieven nemen om levensfase bewust personeelsbeleid opnieuw op de ‘kaart’ te krijgen, wat veel OR-en al erg lang proberen.
Bron: Algemeen Dagblad